zaterdag 26 september 2009

Ulrich, Ulderich, Ulderink


Hoe vind je een draadje. Bezig met een transcriptie van dopen in Schokland-Emmeloord kom ik Bernardus van Cleef met zijn vrouw Gertrudis Ulderink tegen. Zij krijgen een tweeling die zij in 1802 Rooms Katholiek laten dopen, De getuige zijn Dina Holsappel voor Maria Nieuwenhuijs en Jacoba Albertsen Toeter voor Maria Hannemans Alcmarien . Aannemende dat Alcmarien Alkmaar is, ga ik even een zijsprongetje maken naar Alkmaar. En ja hoor, daar vind ik begraven in 1805 Marijtje Hanneman weduwe van Joannis Ulrich. We zijn een stapje verder. De volgende stap is zoeken op Ulrich. Ook dit levert weer succes op. Ik vind daar Geertruij Ulrich zij trouwt op 13-7-1794 met Bernardus van Kleef.
In Alkmaar krijgen zij de volgende kinderen:
Martinus gedoopt 14-12-1794 Alkmaar
Joannes gedoopt 09-04-1797 Alkmaar overleden op Schokland 25-11-1812
Maria Alida gedoopt 09-04-1797 Alkmaar
Henricus Josephus gedoopt 14-10-1798 Alkmaar trouwt met een meisje uit Hoorn
Maria Alida gedoopt 06-06-1800 Alkmaar.
Hierna verhuizen ze naar Schokland, waar ze op 30-4-1802 een tweeling laten dopen .
Guillelmus en Joanna Elisabeth en nog 5 kinderen worden er op Schokland geboren.
Aleida Maria gedoopt 20-07-1804
Aleida Wilhelmina gedoopt 16-07-1806
Wilhelmus gedoopt 25-01-1808
Josephus Petrus gedoopt 19-10-1809 overleden op Schokland 22-04-1819
Bernardus Martinus gedoopt 17-12-1811. overleden op Schokland 21-10-1813
Het is natuurlijk niet gemakkelijk om ze te vinden met een aantal spellingsvarianten op de namen van de ouders. Kleef, Cleef met of zonder het voorvoegsel “van”, En van Ulrich naar Ulderich, Ulderink is ook een stap. Bernardus [geboren 17-4-1770 Alkmaar] en Gertrudis [geboren ca 1769] overlijden beide op 04-02-1825 respectievelijk 52 en 55 jaar oud. Verder vond ik nog dat Bernardus schoenlapper was van zijn beroep en Gertrudis was vroedvrouw, wat zeker in die tijd geen vetpot was. En zeker niet op Schokland, denk ik, met een kleine arme bevolking die letterlijk en figuurlijk de hoofden nauwelijks boven water konden houden.
In GenLias staan de ouders geschreven als Bernardus van Kleef en Gertruda Ulderich. Hoewel er in de akte Bernardi van Cleef en Gertrudis Ulderink staat. Als haar zoon trouwt in 1825 heet zij [Geertje] Ulrich zoals in zijn doopakte van Alkmaar staat vermeld. Geertrudis is een dochter van Joannes Ulrich en Maria Hanneman. Maria Nieuwenhuijs is weduwe van Martinus van Kleef de ouders van Bernardus.

zondag 6 september 2009

Drenkelingen van Texel in de jaren 1866-1870.


Bij het invoeren voor GenLias kwam ik nogal wat drenkelingen tegen. Dit wekte mijn nieuwsgierigheid voor wat vissers en zeelui aanhadden. Deze drenkelingen komen niet in GenLias te staan omdat er geen enkele naam van de drenkeling bekend is, nog van ouders of echtgenote, het zijn allemaal mannen variƫrend in de leeftijd van ca 17-50 jaar (geschat) Nu beschik ik alleen over de gegevens van 1866-1870 en alleen over Texel. Ik heb ooit eens ergens gelezen, (geen idee meer waar en kan het ook niet terug vinden), dat plaatsen of streken bepaalde kleuren voor hun kleding gebruiken om het makkelijker te maken als verdronken vissers of zeelieden gevonden werden.
Bij de overlijdensakten van genoemde periode werd er bij de gevonden drenkelingen een zo uitvoerig mogelijke beschrijving gegeven wat de drenkelingen aan hadden. Er waren 2 beschrijvingen die ik moest opzoeken wat het was, dit was het woord “steekschouwen”en “Schaphander” . Het eerste is iets als wat nu heet als Gamasche, dat zijn stukken die vanaf de knie tot over de schoen zitten, als bescherming tegen kou en vocht. Het tweede is eigenlijk het woord Scaphander dat is een soort reddingsboei.
In 1866 spoelde er 7 drenkelingen aan op Texel bij Den Hoorn, Nieuwe Schild, Oude Schild en bij Den Koog.
Die drenkelingen droegen respectievelijk:
1. grijzen Engelse lederen broek, rood wollen onderbroek, zwarte kousen en korte laarzen.
2. duffelse pijjekker, blauw overhemd, blauwe katoenen hemd, verstelde pilowsche broek, blauwe wollen onderbroek, zwarte wollen kousen en een paar hoge laarsen. hij had 4 cent in zijn broekzak.
3. Engelse lederen broek, blauw overhemd, wollen borstrok, blauw hemd, das om zijn hals, blauwe onderbroek, blauwe kousen, en lage schoenen.
4. wollen rood hemd genaaid met garen en aan de mouwen 2 zwarte benen knopen, aan halsboord 2 gouden knopen.
5. 2 wollen bovenbroeken, een gestreept en een blauw overhemd, gestreepte onderbroek,
6. linnen borstrok, rood hemd, schapen grauwe sokken, klompen, steekschouwen aan de benen, een koperen tabaksdoos, scheermes met twee ankers erop en een zakje met twee gulden.
7. zwarte wollen kousen, een oud katoenen hemd, blauw gestreepte borstrok en een zwart vest.
In 1867 waren er 5 drenkelingen aangespoeld en deze waren gekleed in:
1. duffelse jas, een das om zijn hals, zwart lakense vest, pillow broek, gestreept overhemd, witte wollen borstrok, rood hemd, gestreept overhemd, witte wollen kousen, laarzen en een pet op zijn hoofd.
2. rood wollen hemd, pilo boezeroen, rode wollen onderbroek, geruite bovenbroek, geoliede broek, laarzen en blauwe kousen.
3. blauwe wollen borstrok, rood wollen hemd, blauw wollen onderbroek, manchester bovenbroek, schapen grauwen kousen, hoge schoenen en een klein knipmes.
4. geoliede broek, pilo bovenbroek, blauwe onderbroek, rood wollen hemd, blauw wollen hemd, witte das om zijn hals, en korte laarzen.
5. geoliede jas, zwart lakense vest, zwarte onderbroek, blauw wollen boezeroen, blauw wollen hemd en lange laarzen.
In 1868 waren er 6 drenkelingen waar van er twee geheel naakt waren en totaal onherkenbaar en in zeer verre staat van ontbinding, de overige vier droegen:
1. blauwe pijjekker, oude zwarte lakense broek, witte wollen onderbroek, blauw overhemd, wit flanellen hemd, blauwe kousen en vet lederenen laarzen.
2. wit katoenen hemd, wit katoenen onderbroek, bruine buikskins? bovenbroek en vest en blauwe katoenen kousen.
3. oliejas met zwarte knopen, geoliede broek, blauw overhemd, witte wollen hemd, blauwe wollen onderbroek, blauwe wollen broek, en witte onderbroek.
4. manchester broek, paars onderhemd, blauwe gebreide trui, blauw flanel boezeroen en hoge schoenen.
In 1869 werden er 4 drenkelingen gevonden.
1. zwart lakense broek en vest, geruit overhemd, blauwe baaijen borstrok, witte baaijen onderbroek witte baaijen hemd, grijze kousen, elastieken schoenen, schaphanden met blauwe letters bedrukt “National Life Boat Institution N 3886.
2. grijze bovenbroek, blauwe bovenbroek, een gestreept hemd, grijs vest, blauw buisje, grijze onderbroek, flanel hemd, paarse wollen das, wollen grijze kousen, lage laarzen en een schaphander waarin met blauwe letters gedrukt “National Life Boat Institution” N 4009.
3. bruine pilowse broek en een schoen, verder niets.
4. blauw hemd, gestreepte borstrok, blauwe lakense broek, rode onderbroek, scheermes op de broek vast gehecht.
En in 1870 3 drenkelingen.
1. handen en gezicht ontvleest, gekleed in een zwart lakense broek, twee blauwe katoenen boezeroens, geoliede jas en waterlaarzen
2. alleen een zakdoek om de hals en aan de tweede rechter vinger een goeden ringetje.
3. zonder hoofd, gekleed in grijze broek, zwart lakens buisje, wit katoenen hemd en oude laarzen.
Alle drenkelingen verkeerde in een verre staat van ontbinding, zij kunnen dus al heel lang in het water gelegen hebben. Alle drenkelingen zijn gevonden langs de Noordzee kant van Texel.

donderdag 3 september 2009

drenkeling

Wie weet wat er staat bij het kruisje? Wat heeft deze drenkeling aan zijn benen?