maandag 1 december 2014

je bestaan bewijzen

Catharina Roua wil gaan trouwen maar ze heeft geen geboortebewijs en weet ook niet war ze is geboren, Haar ouders zijn Zwitsers die in het leger zaten. Ergens werd er vermeld dat Catharina van Bergen op Zoom kwam. Ik heb daar bij de Waalse, Katholieken  en de Luterse doopboeken gekeken maar niets gevonden. Haar broer heb ik tot nu toe helemaal nog niet gevonden. Wel haar zuster Elisabeth beide meisjes trouwen in Amerongen.

Op heeden den zeven en  twingste
Januarij, agtien hondert en dertien, zijn
Voor ons vrede regter, van het Canton
Van Arnhem, Departement van den
Bovenijssel, gecompareerd
1e Christiaan Hari, oud 60 jaaren, ge-
booren en wonende te Arnhem
2e Margaretha Peters, huisvrouw van
Franciscus Snoek, oud 53 jaar ge-
boren te Arnhem
Getuigen verklaaren, dat bij hun
zeer wel bekend is, Catharina Roua
Dat zij en haar zuster en broeder,
In het jaar 1700 vier, of vijf en ne-
gentig, zonder ouders, binnen deeze
Stad zijn gekoomen, dat deze kin-
deren ook in het Arme weeshuis
Zijn opgenoomen, en aldaar op
Gebragt, dat zij..: van Catharina
Rouw, en zommiege der andere
kinderen, verscheide maalen hebben
hooren verhalen, dat hun vader in de
Campagne van 1794, aan de gevolge
van bevrorene beenen, bij transport,
van de Graaf na den Bosch, onder-
weg was gestorven, dat de moeder
bij de belegering van de Graaf, zoude
zijn dood geschooten, ofte wel aldaar’
Haare natuurlijke dood zoude zijn
Gestorven.
Waarvan wij dit declaranten hebben
opgemaakt, het geen de compa-
ranten met ons, en onzer tweede
Suppleant, als griffier fungeeren-
de hebben geteekend.

Get M.Peeters huisvrouw van francis-
cus Snoek, C. Hari  G van Hasselt
G Vlek fung griffier


de Campagne 1794 v d Oostenrijkse en Pruisische legers tegen Frankrijk





In 1794/1795 gingen de Fransen onder generaal Pichegru samen met het Bataafse Legioen onder generaal Daendels noordwaarts. 's-Hertogenbosch werd veroverd tegen eind 1794. Daendels riep zijn medeburgers in Gelderland en Overijssel te hulp. Die aarzelden. Ook Pichegru aarzelde. Het was een extreem strenge winter. De Hollandse waterlinie rond Amsterdam was een ijslinie geworden, waarover de Franse soldaten Utrecht konden bereiken en veroveren. Daendels kon door overreding Amsterdam aan zijn zijde krijgen. En dan begint een revolutie.
























01. Louis ROUALouis was in dienst van het 
Zwitsers regiment. overleden rond 1794-1795, Zijn beide dochters en zoon worden dan opgenomen in het Arme Weeshuis te Arnhem.gehuwd met Christina ROUA.
Uit dit huwelijk:

   1. 
Elisabeth ROUA, geboren circa 1784, overleden op 13-05-1870 te Rhenen, ongeveer 10 jaar oud toen beide ouders waren overleden, en werd met haar zusje Catharina in het Armen Weeshuis te Arnhem opgenomen.
Gehuwd op 07-05-1807 te Overlangbroek met Gerrit BLANKESTIJN, 27 jaar oud, Voerman, geboren op 12-03-1780 te Amerongen, overleden op 01-12-1851 te Amerongen op 71-jarige leeftijd, zoon van Gerrit BLANKESTIJN, Tabaksplanter, en Hendrijntje van de BERG.
   2. 
Catharina ROUA, geboren circa 1790 te Bergen op Zoom? Overleden op 28-07-1859 te Amerongen.
Gehuwd op 10-02-1813 te Amerongen. Transcriptie huwelijksakte Stoffel van Viegen, pers. nr. 138 en Catharina Roua, pers. nr. 139
In het Jaar Een Duisend Agt Hondert en Dertien den Tienden dag van de Maand Februarij, zijn voor ons Maire Officier van den Burgerlijke Staat der Gemeente van Amerongen Canton Rhenen Departement van de Zuider Zee gecompareerd, Stoffel van Viegen Gebooren te Amerongen den Drie en Twintigsten dag van den Maand October Een Duisend Zeven Hondert Een en Negentig, Meerderjaarige Zoon van Saffrein van Viegen overleden en Gijsbertje Ketel woonende alhier, en Catharina Roua Meerderjaarige Dogter Dienstmaagd alhier haar ouders Zijn in dienst geweest van het Zwitsers Regiment aldaar beiden overleden en gemeld Catharina Roua in den Jaare 1794 of 1795 in het Arme Weeshuis te Arnhem opgenomen blijkens acte van Notoriteit alhier ingeleverd, welk ons verzogt hebben het door hun voorgenomen Huwelijk te voltrekken waar van de afkondigingen voor ons huis der Gemeente Zijn geschied namentlijk de eerste op de Tweede en deTweede op de derde Zondag der Maand Januarij Een Duisend Agt Hondert en dertien des voormiddags ten Elf uuren, geen verhindering tegen het gemelde Huwelijk ter onzer Kennis te zijnde gebragt hebben wij aan hun verzoek voldoende na voorlesing van de voorgemeld Stukken, alsmeede van het Zesde Hoofdstuk van het Burgerlijk Weboek, tot opschrift hebbende van het Huwelijk ieder der aanstaande Egtgnoten afgevraagd of zij malkander wederkerig tot Man en tot Vrouw wilde nemen waarop door elk derselve afzonderlijk een toestemmend antwoord gegeven Zijnde verklaare wij in Naam der wet dat Stoffel van Viegen en Catharina Roua door het Huwelijk verbonden Zijn van welk wij Acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Gerrit van Viegen oud Twee en veertig Jaaren en Gijsbert van Viegen oud Veertig Jaaren beide Tabaksplanter Ooms van den Bruidegom en Gerrit Blankesteijn oud Drie en Dertig Jaaren Swager van de Bruid en Pieter Ketel oud Vijftig Jaaren beide Tabaksplanter onder deeze Gemeente.
Ondertekend door : Gerrit Blankestijn, Stoffel van Viegen, Gerrit van Viegen, Catharina Roua, Gijsbert van Viegen en Pieter Ketel
  met Stoffel van VIEGEN, 21 jaar oud, geboren op 01-01-1792 te Amerongen, zoon van Saffrein van VIEGEN en Gijsbertje KETEL.
  3  Zoon niet gevonden.

maandag 15 september 2014

Naarden 1572 naar aantekeningen van Lustigh


int jaar 1572, den 24 novemb. oudes tijt doen vermoort duc: Alva de
burgers en besettelingen tot naarden, ende dat tot 468, toe
en steeckt den brant alomme in den stadt, in welcke distructie
veele micirabele eelendigheden voor vielen, waar van ik maar
maar eenige sal ophalen die gruwelijk sijn geweest, don ffrederico bastaart soon van duc: alva die liet den trommel slaan, alle burgers moesten in de gasthuijs capelle koemen, men soude haar een nieuwe eedt, ten behoeve van den koninck van sphangien laten doen eenige burgers gingen niet, dogh de meesten al: pater Joseph, wiert belast, hij moeste op de roomsche maniere het vergaderde volck de laatste benedictie seggen en geven en soo als hij dat begon te seggen soo vloegh een ijgelijk na de dueren
en vensters, omme uijt te raken maar eijlaijs, de sphanjaarden
die stonden met hare roers en piecken aen wedersijden van de dueren, en
schoeten, en steecken al door watter uijt quam, tot dat die alle vermoort waren vorder soo reden de moordadige ruijteren met haare paarden langes
de straten en op de wallen en wien noch uijt hare huisen quamen diesij sagen, die vermoorden sij, dogh noch eenige burgers knegjes, die raakte in die ffurie noch over de graft den eene na Loosdregt, Weesp en den anderen na andere plaatsen soo best ontkoemen konnen ja een Borgers soon van naarden de moort tot naarden op de wijse
ontkoemen sijnde, die quam seer verbaasdelijk tot Huijsen in een Huijs loopen en seijde tegen de vrouwe van t huijs, moeder moeder bergh mij, en liep voort soo door t voorhuijs int agterhuijs, en kroop int stroo, doch daar saten sphaanse ruijteren bij t vier, die vraagden
die vrouwe, off dat haar soon was die vrouwe segt neen, die ruijteren loopen na agteren, en steeken met haar rapieren, den jongeling in t strro doot, dit is waar gebuert. ende noch is waarheijt, dat mijn vaders grootvader Lambert rijckz Lustigh na welcke ik genoemt ben, op dien
voorz moort dagh, mede in groot gevaar sijns levens raakte want daar waren op die tijt en dag in ons dorp sphaanse ruijters gelegen die daar oppassen moesten, dat soo ras sij sagen, dat den roock en brant tot naarden opgingh sij haar moesten posteren op de bergen en wegen na bij naarden, om de vlugtigen burger van naarden, te dooden, ende soo ras sij den brant sagen soo wouden sij van mijn overgrootvader hebben, dat hij een van sijne dogters aen haar mede gaf, om haar den wegh te wijsen, tot aen de duijnbergen toe twelck hij niet consenteerde, sorgende
voor schenden, waarom sij hen doen drongen om dat selver te doen, doch sij consenteerden, als hij haar tot op de duijnbergen gebragt hadde, sij dan aen mijn over grootvader souden overgeven een scherp, haar spaans veltteijken om daar meede in vrijheijt wederom thuijs te koemen, ende die ruijteren op die duijnbergen gebragt hebbende soo gaven sij aen mijn overgrootvader, haar ]sphaans velt teijken wel, maar onderwegen tisschen ons dorp en die
duijnbergen, soo ontmoete de mijn overgrootvader, eenige partijen sphaanse ruijte-
ren die hem wouden doorschieten, meijnend dat hij uijt de moort van naarden ontkoemen
was, doch mijn overgrootvader die quam t elckens, met woorden wijsen en met het
spaans velt teeken te toonen, dat hij het ter nauwer noot, niet doot raakte welck perijkel mijn overgrootvader noijt quam te vergeten, ja het is ook de waarheijt dat drie burgers tot naarden van eenige soldaten sware packen van naarden tot bussum droegen, alwaar het hooftquartier was, en haar aldaar de packen aff genoemen hebbende, soo meenden sij daar mede perdon te hebben maar helaijs twee van deselve wierden tot bussum op een bouwkamp seer jam-
merlijk met rappieren door stoecken ende het soude den derden ook soo gegaan hebben, indien hij het niet intijts in een paardenstal onder de messe ont kroepen hadde, alwaar hij hem, drie dagen in verbergde, en doen op een nagt daar uijt gaande quam hij in ons dorp Huijsen, Item, een borger tot naarden genaamd Hubert Willems van Eeijcken, een smit, die en woude aen de sphanjaars
geen eedt doen, waarom si hem op t lijf vielen, en gaven hem 15 wonden met hare rapieren, en terwijl sij hem die wonden gaven, soo houde hij met sijne handen de bloote rapieren soo danigh vast dat alle de vingeren van sijne handen affsneden, voorts sneden sij moordenaars hemhet hooft af, en wierpen hande vol bloots, in sijn dogters aengesigten die op hare knien lagen, en baden
om t leven van haaren vader ook is het waarheijt dat wel 20 mannen op de toorn gevlugt waren, en meende haar daat te verbergen, maar onder
belofte van perdon, soo krrgen sij die vertoorn aff, en om laagh hebbende, dooden sij deselve, alle moordagen stucken te beschrijven, is mij onmoegelijck want sij spaarden van de manluij jonck off out niemant niet, als Lambertus Hortensius rector, en pater Joseph, dog de vrouwen die schoffeerden sij wel maar van deselve niet veel gedoot een vrouw, een dagh outkraams, en op hare blooten voeten gaande met haar jongh geboerenen kint, die wiert noch van een duijtse
ruijter, een stuck geconvoijeert na ons dorp Huijsen, alwaar sij in dit kout sneewigh en vriiesent weer, noch behouden aen quam, alle hare moorden en branden gedaan sijnde, soo lieten sij door de omleggende boeren de wallen in de grafte smijten, en lieten alle de vermoorde menschen, drie dagen onbegraven leggen en doen moesten die omleggende boeren deselve mede begraven, voorts verklaarden sij de stadt van alle hare previlegien en vrijheden berooft te sijn, en waren
al soo verre heen, dat sij de meenten rontom naarden al hadden laten affmeten om deselve voor eijgen geconquetseerde lande, te verkopen, doch de tijts veranderinge van de oorlogen, die belette het selve, dat die noch niet verkogt wierden, gelijk ik sulckx in een gedruckt boeckxken tot naarden ten huijse van Do. Johannes pivockius hebbe gelesen 128 jaren, hebben die van naarden alle jaar dien moort dagh laten preecken, godt geve, dat noijt die stadt diergelijken overkoeme, want dat waren dagen van moort, brant, en benautheijt

zaterdag 9 augustus 2014

Het probleem van het niet kunnen lezen en schrijven

Dit probleem werd in 1746 ook al aangepakt een kleine 260 jaar geleden dus. Er zat ook eigenbelang bij denk ik van de kerkenraad. Je moest dus duidelijk kunnen lezen en schrijven om lidmaat van de Hervormde kerk te worden. De keuterboertjes zal het een worst zijn geweest denk ik, leren levert niets op, je moest leren om het land te bewerken en hoe je de koe moest melken e.d. zaken en  kinderen konden beter op het land werken . Maar de kerk was de baas in die tijd en besliste dus anders. Want je moest de Heilige Schrift natuurlijk wel kunnen lezen. Zo las ik dit in een kerkboek van Holysloot.

Den 26 November 1747.
 Dewijl de droevige ondervinding ons dagelijks leest, dat er veele Bejaarden zijn,
die leezen nog Schrijven kunnen, en bijgevolge ook niet in staat zijn om de grond-
waarheeden van ons allerheijligste geloove te onderzoeken en te leeren, zoo dat
zij door het niet kunnende doen der Belijdenisse ook niet tot leedemaaten van
onze Hervormde Kerke kunnen aangenoomen worden, zoo is het, dat wij, Predikant
ouderlingen en Diaconen, uijt aanmerkinge van de Schadelijke gevolgen, die uijt
de onkunde kunnen Voortkoomen, met eenpaarigheid van stemmen na een
rijp overleg beslooten en vastgesteld hebben, dat Wij, om den onvermoogenden
ouderen in dit hoognuttige stuk eenigzints te hulp te koomen, aangenoomen
hebben het schoolgeld uijt de Diaconiekas aan den Schoolmeester deezer plaatse
te zullen betaalen, wanneer zij zig voor ons inmagtig verklaaren van
haare kinderen te kunnen laaten school gaan: alles nogtans onder die
voorwaarde, dat de ouderen dan ook haare kinderen altijd stiptelijk
zullen na school stuuren, en zooveel in hun is zorg dragen, dat wij in
dit ons goede oogmerk en voorneemen, om de teedere jeugd tot haarer ziele
nut en Zaligheijd te laaten onderwijzen, niet zouden vereijdelt worden.
En zo het mogte gebeuren, dat die kinderen met opzet door haare ouderen
of door eijge traagheid uijt het school bleeven, dan moet de Schoolmeester
zijne klagten inbrengen  voor den Eerw. Kerkenraad, die dan met den zulken
zal handelen naar bevind van zaaken, zoo als je zal meenen te behooren.
Actum in onse volle kerkelijke vergaderine
ten jaare en daage als boven.
 
Zuod Sijnedrii Nomine attestor
Gerardus de Broen Sijnedrii Proses.
De Kerkenraads Leeden waren toen ter tijd
Gerardus de Broen Predicant
Dirk Lof                     }                                 Pieter Jong      }
Cornelis Brand           } ouderlingen              Jan Brand       }Diaconen
Pieter Wouterse          }                                 Sijmon Zwart  }


 een oud schoolgebouwtje in Holysloot zal niet van 1746 zijn maar van latere datum maar is het oudste wat ik kon vinden.

zaterdag 2 augustus 2014

Thuret-Barbus

Het regent en het onweert dus gaan we maar eens verder met invoeren voor mijn website genea.pedte.net
Ik ga verder met Muiden en val gelijk in een probleem. Joanna Elisabeth Barbus en Pieter Thuret krijgen een kind in Muiden dat word gedoopt op  04-03-1792, Dit is het enige wat ik heb dus ga ik kijken op internet, Daar vind ik haar(wiewaswie) met een tweede huwelijk zijnde 36 jaar. Nu is dat 2e huwelijk in 1815 dus er klopt iets nietwant dan zou zij 12 jaar geweest zijn bij de geboorte van  het kind dat in Muiden geboren word. Zij trouwt in 1815  met Jan Hendrik Koek 46 jaar en bij haar leeftijd staat 35 jaar. Dan maar in Diemen kijken bij de huwelijkse bijlage Hier zijn keurig alle bijlages van overlijden wederzijdse ouders en geboorte van Jan Hendrik maar niet van Johanna Elisabeth wel een verklaring bij de vrederechter dat ze niet weet waar en wanneer ze geboren is dus geen geboorte bewijs kan overleggen. Een paar getuige zeggen dat ze haar haar al enkele jaren kennen en dat ze van Amsterdam komt.  Dat word dus zoeken naar het 1e huwelijk dat blijkt aangetekend te zijn  in Amsterdam, Hierin staat dat zij van Utrecht komt, Dus in Utrecht zoeken. Ook daar is aangetekend voor het huwelijk. Verder niets.  Dat word dan weer terug naar Amsterdam (alles via het net) 
Na het ene kind in Muiden blijkt ze nog 3 kinderen in Amsterdam te hebben gekregen. Nu dus op zoek naar haar geboorte in eerste instantie vind ik haar niet maar uiteindelijk wel zij is geboren in 1768. Dit komt beter uit want dan is ze 21 bij de geboorte van haar 1e kind.  Haar ouders zijn in 1754 getrouwd inde Waalse kerk te Amsterdam waarbij vermeld word dat haar vader uit Berlijn komt.
kind:

, Jeanne Elisabeth

geboortedatum:

02-08-1768

doopdatum:

11-08-1768

kerk:

Westerkerk

godsdienst:

Waals-Hervormd

vader:

Barbus, Jean Louis

moeder:

Rikmant, Susanne


Kortom na een hele middag puzzelen heb ik het gezin compleet.

I.1 Jean Louis BARBUS, geboren te Berlijn, begraven op 08 05 1801 te Amsterdam. Walekerk.
Ondertrouwd (1) op 15 11 1754 te Amsterdam, [11/17  12/1  24 Jean Louis Barbus de Berlin demeur au Rokkin & Susanne Riquement demeur dans le Pieter Jacobsstraat. Zo staat het in de huwelijksafkindigingen van de Waalse Hervormde gemeente in Amsterdam], gehuwd voor de kerk op 01 12 1754 te Amsterdam (Waals Herv.) met Susanna RIEQUEMENT (Rikeman), begraven op 05 10 1795 te Amsterdam. Walekerk.
Ondertrouwd (2) op 13 05 1796 te Amsterdam met Madelaine BRUGEROLLE.
Uit het eerste huwelijk:
1. Susanne BARBUS, geboren op 10 10 1757 te Amsterdam.
2. Jean Louis BARBUS, geboren op 15 06 1761 te Amsterdam.
3. Anna maria BARBUS, geboren op 05 05 1763 te Amsterdam.
4. susanne Jeanne BARBUS, geboren op 09 07 1764 te Amsterdam.
5. Jeanne Elisabeth BARBUS (Johanna Elisabeth Barbus) (zie II.6 op blz. ).
6. Anne marie BARBUS, geboren op 10 12 1769 te Amsterdam.
7. Marianne Madeleine BARBUS, geboren op 22 03 1772 te Amsterdam.
8. Madelaine BARBUS, geboren op 20 02 1776 te Amsterdam.

II.6 Jeanne Elisabeth BARBUS (Johanna Elisabeth Barbus), geboren op 02 08 1768 te Amsterdam, gedoopt (Waals Herv) op 11 08 1768 te Amsterdam.
Ondertrouwd (1) op 25 06 1790 te Amsterdam, [23 06 1790 aangetekent in Utrecht]  met Pieter THURET, geboren te Amsterdam, zoon van Daniel THURET en Maria BAERSELMAN.
Gehuwd (2) op 46 jarige leeftijd op 29 01 1815 te Diemen met Jan Hendrik KOEK, fabrikant, geboren circa 1768, gedoopt (geref) op 12 07 1767 te Alkemade, van de Kaag, zoon van Jan KOEK, predikant, en Maria SCHUURMAN.
Uit het eerste huwelijk:
1. Jean Louis Daniel THURET, geboren op 17 02 1792 te Muiden, gedoopt (geref) op 04 03 1792 te Muiden (getuige(n): Jean Louis Barbus en Susanna Riquement), begraven op 18 08 1792 te Amsterdam, 183 dagen oud.
2. Pieter David Lodewijk THURET, gedoopt (herv) op 16 02 1794 te Amsterdam, begraven op 06 02 1796 te Amsterdam op 1 jarige leeftijd.
3. Pieter Daniel THURET, geboren op 25 06 1803 te Amsterdam, gedoopt (herv) op 29 07 1803 te Amsterdam.
4. Petronella Johanna Elisabeth THURET, geboren op 07 04 1807 te Amsterdam, gedoopt (herv) op 11 04 1807 te Amsterdam.


dinsdag 1 juli 2014

Een noodlottig ongeval te Oudkarspel

3 krantenberichtjes, en twee inschrijvingen in het overlijdensregister. maar wat een verdriet.

Nu doe ik een gok van hoe het zou kunnen zijn gegaan

Het is een gure koude aprilochtend als Cornelis Bood naar zijn werk gaat als kantoorbediende, net wetend dat dit de laatste keer zou zijn. Hij neemt afscheid van zijn vrouw Grietje en gaat op stap. In de loop van de dag word het weer er niet beter op, natte sneeuwbuien die op de nog bevroren grond blijven liggen maken de wegen glad en glibberig.. Als Cornelis op het eind van de middag huiswaarts keert heeft hij moeite met lopen de weg is glad, de wind guur en de natte sneeuw maken het zicht moeilijk. Als hij thuis gekomen de deur open doet komt de behaaglijke warmte van de kachel hem te gemoed. De avondpap staat zachtjes te pruttelen en Grietje begroet hem hartelijk, Cornelis doet zijn natte jas uit en hangt deze over een stoelleuning en zet deze in de buurt bij de kachel zodat hij morgenochtend weer droog is. Dan gaat hij aan tafel zitten en zegt "Griet kom maar gauw met de pap die zal wel smaken". Onder het eten van de pap praten ze over het werk van Cornelis en het slechte weer. Grietje vertelt dat ze nog even bij haar moeder langs is geweest en dat daar alles goed was. Ze schenkt voor Cornelis nog een bak koffie in en Cornelis pakt zijn boek om nog wat te lezen ondertussen doet Grietje de vaat en maakt alles vast in orde voor de nacht en de volgende ochtend. Even later gaat ze naar buiten voor het huuske, ze loopt over het paadje erheen. Ze doet voorzichtig want het is glad en ze kan weinig zien. Als ze er bijna is meent ze wat te horen aan de slootkant en gaat even kijken, ze ziet niets en als ze zich omdraait om weer naar het huuske te lopen glijd ze uit en valt in de sloot. De sloot is hier aardig diep en met alle zware rokken die ze aanheeft word ze naar beneden getrokken. Ze roept om hulp maar ze zakt steeds verder naar beneden. Cornelis zijn pijp stoppend meent iets te horen en denkt dat Grietje de deur van het huuske misschien niet open krijgt en gaat kijken. Hij ziet in het begin weinig want de lantaarn geeft weinig licht, maar dan hoort hij zacht gekerm wat uit de richting van de sloot komt. Bij de sloot ziet hij Grietje liggen in het water en wil haar er snel trekken. Door de kleding van Grietje die nu loodzwaar zijn wil het niet lukken en hij gaat dichter naar de kant. Hier glijd ook hij uit en beland  in de sloot. Hij grijpt Grietje vast maar het lukt hem niet om samen op de kant te komen. Zijn bewegingen worden moeizaam door de koude van het water en hij raakt onderkoeld, in een laatste poging om Grietje te redden raakt hij dieper in de modder en kan er dan zelf ook niet meer uit. Al snel moet hij het opgeven en met Grietje in zijn armen zakt hij dieper in het water  met een laatste snik en zijn gedachte aan Grietje probeert hij nog een keer om uit de sloot te komen. Dan zakt hij weg in het water samen met zijn Grietje waar ze de volgende ochtend gevonden worden.





Ze waren slechts 27 en 25 jaar oud en in mei zouden ze 2 jaar getrouwd zijn.

dinsdag 21 januari 2014

Het overlijden van de visser Pieter Kaars uit Marken


Ik kwam een overlijden tegen in het overlijdensboek van Marken. Akte nummer 19 vermeldt het volgende.
Heden den negenden october achttienhonderd zeven en tachtig, zijn voor ons ondergetekende, ambtenaar van den Burgelijken Stand der gemeente Marken verschenen Ariaan Kaars van beroep visscher oud zeven en zestig jaren, wonende te Marken, vader van de na te noemen overledene en Pieter Kaars van beroep visscher oud vijf en vijftig jaren, wonende te Marken, bekende van de overledene, welk ons hebben verklaard, dat op den zevenden dezer den voormiddags ten tien ure aan boord van het loggerschip, Semaphore IV, op de Noordzee in den ouderdom van acht en dertig jaren is overleden Pieter Kaars van beroep visscher geboren te Marken en wonende aldaar, Zoon van den eersten comparant en van Maritje de Jong, buiten beroep, echtelieden, wonende alhier.
Dan word ik nieuwsgierig en ga kijken in de oude kranten en vond het volgende verhaal over de dood van Pieter Kaars.
De Gooi- en Eemlander bericht op 15-10-1887
"uit Marken schrijft men ons van 11 oct. Gisteren werd hier het lijk aan gebracht van schipper P.Kaars, kapitein van den haringlogger Semaphor IV. Op den thuisreis zeilende verloor het schip zijne netten, waarom de boot uitgezet werd om die weder terug te vinden. Bij het weder ophalen van de boot, werd deze, eenige voeten boven de verschansing van den logger hangende, door een hooge golfslag uit de touwen geslagen en met geweldige kracht op het dek neer geslingerd. De kapitein ontving den kant van de boot zoo hevig tegen zijn lichaam, dat hem de borstkast verbrijzeld werd, waarop natuurlijk oogenblikkelijk de dood volgde. De bemanning stond verslagen, kon het anders? Hun wakkere kapitein werd in den vollen bloei zijns levens, midden in zijne bevelen, vlak voor den vaderlandsche kust plotseling gedood. Had de stortzee de boot naar de tegenovergestelde zijde geslagen, dan hadden zes hunner het lot van den schipper gedeeld. Men was reeds zoo ver op de terugreis, dat men de volgende avond de haven van IJmuiden bereikte. Door de zorgen van de bemanning werd het lijk direcht naar Amsterdam vervoerd, vanwaar het door familie naar Marken werd gehaald. Twee broeders van den overledene, die beiden op zee getuigen waren van het onheil en daarom op de Semaphore waren overgestapt, lieten het lijk te Amsterdam kisten. Heden wordt het op de begraafplaats van ons eiland ter aarde besteld; wel brult de zee en giert de wind en klettert de regen, maar aan de lange schare, die de baar volgt, zou men het niet kunnen merken, dat de storm zoo buldert. Niet alleen de familie, maar ook tal van vrienden, ja, bijna alle bewoners van het eiland bewezen den geachten doode de laatste eer, en het meest indrukwekkende, van den langen stoet, was wel, dat de volle bemanning van de Semaphore IV om de groeve stond van haren schipper, die nu rust te midden der zijnen en Goddank niet aan de golven behoefde prijsgegeven te worden, hetgeen wel gebeurd moest zijn als zij niet zoo nabij de hollandsche kust hun meester hadden zien omkomen. Hij stierf door en op de golven, doch gelukkig niet in de golven."
Pieter Kaars was geboren op 26 september 1849 te Marken en overleed op de Noordzee 7 october 1887.