dinsdag 1 juli 2014

Een noodlottig ongeval te Oudkarspel

3 krantenberichtjes, en twee inschrijvingen in het overlijdensregister. maar wat een verdriet.

Nu doe ik een gok van hoe het zou kunnen zijn gegaan

Het is een gure koude aprilochtend als Cornelis Bood naar zijn werk gaat als kantoorbediende, net wetend dat dit de laatste keer zou zijn. Hij neemt afscheid van zijn vrouw Grietje en gaat op stap. In de loop van de dag word het weer er niet beter op, natte sneeuwbuien die op de nog bevroren grond blijven liggen maken de wegen glad en glibberig.. Als Cornelis op het eind van de middag huiswaarts keert heeft hij moeite met lopen de weg is glad, de wind guur en de natte sneeuw maken het zicht moeilijk. Als hij thuis gekomen de deur open doet komt de behaaglijke warmte van de kachel hem te gemoed. De avondpap staat zachtjes te pruttelen en Grietje begroet hem hartelijk, Cornelis doet zijn natte jas uit en hangt deze over een stoelleuning en zet deze in de buurt bij de kachel zodat hij morgenochtend weer droog is. Dan gaat hij aan tafel zitten en zegt "Griet kom maar gauw met de pap die zal wel smaken". Onder het eten van de pap praten ze over het werk van Cornelis en het slechte weer. Grietje vertelt dat ze nog even bij haar moeder langs is geweest en dat daar alles goed was. Ze schenkt voor Cornelis nog een bak koffie in en Cornelis pakt zijn boek om nog wat te lezen ondertussen doet Grietje de vaat en maakt alles vast in orde voor de nacht en de volgende ochtend. Even later gaat ze naar buiten voor het huuske, ze loopt over het paadje erheen. Ze doet voorzichtig want het is glad en ze kan weinig zien. Als ze er bijna is meent ze wat te horen aan de slootkant en gaat even kijken, ze ziet niets en als ze zich omdraait om weer naar het huuske te lopen glijd ze uit en valt in de sloot. De sloot is hier aardig diep en met alle zware rokken die ze aanheeft word ze naar beneden getrokken. Ze roept om hulp maar ze zakt steeds verder naar beneden. Cornelis zijn pijp stoppend meent iets te horen en denkt dat Grietje de deur van het huuske misschien niet open krijgt en gaat kijken. Hij ziet in het begin weinig want de lantaarn geeft weinig licht, maar dan hoort hij zacht gekerm wat uit de richting van de sloot komt. Bij de sloot ziet hij Grietje liggen in het water en wil haar er snel trekken. Door de kleding van Grietje die nu loodzwaar zijn wil het niet lukken en hij gaat dichter naar de kant. Hier glijd ook hij uit en beland  in de sloot. Hij grijpt Grietje vast maar het lukt hem niet om samen op de kant te komen. Zijn bewegingen worden moeizaam door de koude van het water en hij raakt onderkoeld, in een laatste poging om Grietje te redden raakt hij dieper in de modder en kan er dan zelf ook niet meer uit. Al snel moet hij het opgeven en met Grietje in zijn armen zakt hij dieper in het water  met een laatste snik en zijn gedachte aan Grietje probeert hij nog een keer om uit de sloot te komen. Dan zakt hij weg in het water samen met zijn Grietje waar ze de volgende ochtend gevonden worden.





Ze waren slechts 27 en 25 jaar oud en in mei zouden ze 2 jaar getrouwd zijn.