maandag 25 januari 2016

Crime Passionnel.

Crime Passionnel, misdaad uit hartstocht.
Hoewel ik twijfel of hier nog veel hartstocht is in dit huwelijk is het wel degelijk een misdaad in de relatiesfeer. In het krantenbericht word er gesproken van een moordaanslag wat in het vonnis niet te lezen staat, daar lijkt het net of het een toevallige ontmoeting is tussen beide partijen.,

Nicolaas Pover timmerman 28 jaar trouwt met Maartje Beaux 21 jaar op 18 juni 1896.
Nicolaas geboren 15-06-1868 is een zoon van Nicolaas Pover en Catharina Hegemann.
Maartje geboren 13-06-1875 is een dochter van Josephus Beaux en Gerardina Bosbaan
Uit het huwelijk zijn 3 kinderen bekend Nicolaas 1896, Frederik 1899 en Margaretha 1905. In 1917 word de scheiding van het huwelijk uitgesproken.
Een echt goed huwelijk lijkt het me niet, Maartje laat in 1902 haar man en 2 kinderen achter om een paar weken samen te wonen met Hendrik Hummen. Maar ze keert toch weer terug naar Nicolaas.
Hier onder staat het vonnis van de steekpartij toen Nicolaas op weg naar zijn werk Hendrik  op straat tegenkomt.

Vonnis
De Arrondisements-rechtbank te Amsterdam vijfde kamer, rechtdoende in strafzaken:
Gezien de stukken onder welke de dagvaarding, namens den Officier van Justitie op den 30e december 1902 beteekend aan:
Nicolaas Pover, schilder geboren te Amsterdam 18 juni 1868 aldaar wonende Lijnbaansgracht 114 3 hoog.
Gehoord de aanklacht van den Officier van Justitie tegen voornoemde beklaagde, volgens zijn opgaven genaamd
Nicolaas Pover, zoon van Nicolaas Pover en van Catharina Hegemann gehuwd met Maartje Beaux, oud 34 jaren van beroep schilder geboren te Amsterdam en wonende aldaar Lijnbaansgracht 114 3 hoog.
Gehoord de na te melden ter terechtzitting onder ede afgelegde getuige-verklaring;
Gehoord het requisitoir van den Officier van Justitie, daartoe strekkende: dat de beklaagde worde schuldig verklaard aan de feiten hem nij dagvaarding te laste gelegd, daarstellende 
Mishandeling
en dientengevolge veroordeeld tot gevangenschap voor den tijd van 4 maanden met last van teruggave der stukken van overtuiging, na verloop van 8 dagen nadat het vonnis in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, aan wie de Rechtbank met name zal aanwijzen.
Gelet op de verdedeging door en namens de bekaagde in het midden gebracht overwegende dat de beklaagde is gedagvaard ter zake dat hij te Amsterdam op de 25 november 1902 op den openbaren weg hoek ten Katestraat en Kinkerstraat moedwillig met een mes of ander scherp voorwerp Hendrik Hummen een bloedende wonde in de borst en eene bloedende wonde in den buik heeft toegebracht, overwegendedat de beklaagde ter te rechtszitting heeft erkend en opgegeven”
Dat hij op den 26e november 1902 des morgens te omstreeks 6½ uur op den  hoek van den Kinkerstraat en de ten Katestraat alhier toevalligerwijze den getuige Hendrik Hummen heeft ontmoet die naar beklaagde bekend was in october 1902 met zijne beklaagde echtgenoote eenige weken in ongeoorloofde verhouding te samen gewoond had, dat naar aanleiding van dit feit tussen beklaagde en Hummen eene woordenwisseling ontstaan is waarbij deze zeide, dat hij (beklaagde) zijne vrouw moest verszeken om hem. Hummen. Met rust te laten, dat beklaagde opgewekt door de onverwachte ontmoeting met dien man en geprikkeld door diens woorden, het ter rechtzitting als S.v.O 1096/2 aanwezige mes dat hij in een schede hangende aan een knoop aan den band van zijn broek bij zich droeg heeft getrokken en daarmede naar Hummen die in zijne onmiddellijke nabijheid stond eene stekende beweging gemaakt en dezen geraakt heeft, waarna het mes op den grond is gekomen.
Overwegende dat ter terechtzitting is verklaard door den getuige en deskundige Dr. A. Snoek: dat hij als arts in het Wilhelmina Gasthuis in den morgen van 26 november 1902 de wacht hebbende, te omstreeks 7½ uur, de getuige H.Hummen ter behandeling heeft gekregen en toen bij deze twee bloedende wonden met gladde randen heeft geconstateerd en wel eene aan de borst rechts van het borstbeen en eene aan den rechterkant van den buik dat die wonden zeer goed kunnen zijn toegebracht met het hem in ----------mes S,v,O1096/2



Overwegende dat door de bekentenis van den beklaagde en de verklaring van den getuige Snoek boven gerelateerd vast staat:
1e dat beklaagde in den morgen van den 26e november 1902 te omstreeks 6½uur, op den hoek van de Kinkerstraat en de ten Katestraat alhier met het ter te rechtszitting als S.v.O 1096/2 aanwezige mes naat Hendrik Hummen eene steekende  beweging gemaakt en deze geraakt heeft.2e dat genoemde Hummen in die morge te omstreeks 7½ uur in het Wilhelmina Gasthuis alhier is gekomen en toen twee bloedende wonden met gladde randen had en wel eene aan den rechterkant van de borst en eene aan de rechterkant van den buik
Overwegende dat er te rechtszitting is verklaard door den getuige H.Hummen: dat in den morgen van 26 november 1902 te omstreeks 6½ uur op den hoek van de Kinkerstraat en de ten Katestraat alhier tusschen hem en den beklaagde eene woordenwisseling is onstaan, waarna deze met een mes in de hand een steekende beweging in de richting  getuige gemaakt en hem aan de rechterkant van de borst en aan dien zelfde kaant aan den buik geraakt heeft, onmiddellijk waarna hij een warm gevoel, als van afloopend bloed, onder zijne kleeren,  die ter terechtzitting als S.v.O 1096/3 aanwezige had.
dat de beklaagde daarna het mes heeft weggeworpen en getuige dit heeft opgeraapt, maar later weer weggeworpen en hij dit ter te rechtszitting als S.v.O 1096/2 aanwezig ziet.
dat getuige zich naar het Wilhelmina Gasthuis begeven heeft en hij daar – na onderweg met niemand in aanraking geweest en niet verwond geraakt te zijn- gezien heeft dat zijne kleeren met bloed bevlekt en door stoken waren – het geen niet het geval was geweest, toen hij dien morgen zijne woning verliet, dat toen in dat Gasthuis zijne buik- en zijne borstwonde zijn verbonden en hij ter verdere verpleging is opgenomen.
Overwegende dat door de booven gerelateerde verklaring van den getuige H.Hummen door de uit dat bewijsmiddel voortvloeiende aanwijzingen en door de boven 1e en 2e genoemde daadzaken, inverband met het daar te rechtbank  (een paar onleesbare woorden) alles in onderlinge verband en samenhang beschouwd het feit aan den beklaagde te laste gelegd, zomede diens schuld daaraan, wettig en overtuigend is bewezen, met dien verstande dat de verwondingen zijn toegebracht met een mes.
Verklaard met dien verstande als wel werd overwogen het feit aan den beklaagde te laste gelegd, alsmede diens schuld daaraan wettig en overtuigend bewezen en dat het aldus bewezene uitmaakt:
Mishandeling
Verklaard den beklaagde schuld aan dat misdrijf.
Gezien de artt 300 van het wetboek van strafrecht 214 - 219 van dat van strafvordering. Veroordeelt voornoemde beklaagde
Nicolaas Pover
Tot gevangenisstraf voor den tijd van 4 maanden
Gelast, behoudens de bepalingen van art 219 van het wetboek van strafvordering, de teruggave van de stukken van overtuiging en wel S.v.O 1096/1 een zwart lederen messenschede aan den veroordeelde, van S.v.O 1096/3 een demi faison overjas, colbertjas, vest, borstrok, flanellen onderhemd en een gezondheidsgordel aan Hendrik Hummen
Gelast de vernietiging van S.v.O 1096/2 een mes als gediend hebbende tot het plegen van een strafbaar feit.
Gewezen door HH. Mrs. G.W. Baron van Imhoff   President Jhr W. C. Quarles van Ufford rechter en P.W. de Koning rechter-plaatsvervanger tegenwoordig in Raadkamer mr J.E. Jacobsen en uitgesproken door G.W. Baron van Imhoff voornoemd, ter openbare terechtzitting van den 27e februari 1903.
Krantenbericht van 28 november 1902 uit De Tijd, Hier word Nicolaas Pover alleen Bolte genoemd. In een ander bericht van de uitspraak in 1903 heet hij wel Pover
De rest van dit artikel kan ik niet vinden. Artikel is uit het Algemeen Handelsblad van 13 februari 1903